Vergeten in eigen land: waar is de hulp voor onze dakloze gezinnen?
Terwijl ik op de elfde dag van oktober de krant opensla, bekruipt mij een wrang gevoel. In een land dat zich vaak op de borst klopt om zijn welvaart en goede organisatie, lijkt er een grote groep mensen buiten de boot te vallen. Dakloze Nederlandse moeders en hun kinderen, gezinnen zonder een dak boven hun hoofd – hun verhalen lijken amper het nieuws te halen. In plaats daarvan wordt de aandacht gevestigd op de opvang van nareizigers, familieleden van asielzoekers die hier legaal verblijven, maar nog geen huisvesting hebben.
Ik vraag me af of wij als samenleving wel de juiste keuzes maken. Het Rode Kruis, een organisatie die bekendstaat om haar humanitaire hulp, speelt een belangrijke rol in het opvangen van deze nareizigers, zoals te lezen is in de berichten over Hotel 46 in Wintelre, waar zeven gezinnen met in totaal 44 personen worden opgevangen. Deze gezinnen verblijven tijdelijk in hotels, omdat de reguliere opvanglocaties vol zijn. Het Rode Kruis regelt hun overnachtingen en probeert zelfs drie maaltijden per dag en wasfaciliteiten te verzorgen.
Natuurlijk is het begrijpelijk dat ook deze mensen geholpen moeten worden. Zij hebben recht op een veilige en humane opvang. Toch vraag ik mij af waar de hulp is voor onze eigen kwetsbare groepen. Waarom lezen we zo weinig over de ondersteuning van dakloze moeders en hun kinderen? Zijn zij het niet waard om vooraan in de rij te staan voor hulp?
Het is een ongemakkelijke waarheid die mij steeds meer begint te dagen. In een tijd waarin de politieke wind in Europa steeds rechtser waait, wordt er vaak gewezen op de ongelijkheid in de verdeling van middelen en aandacht. Groepen die het moeilijk hebben in eigen land lijken soms vergeten, terwijl er veel aandacht en middelen gaan naar nieuwkomers. Het is een pijnlijke balans, die misschien wel bijdraagt aan de groeiende polarisatie in de samenleving.
De vraag die ik mij stel is of we nog wel de juiste prioriteiten stellen. Zijn wij zo bezig met internationale verplichtingen en humanitaire hulp voor anderen, dat we onze eigen kwetsbare burgers vergeten? Het lijkt erop dat dit gevoel van verwaarlozing, deze blinde vlek, bijdraagt aan de roep om een rechtser beleid. Een beleid dat misschien harder en minder tolerant is, maar wel het gevoel geeft dat men eerst voor de eigen mensen zorgt.
Het blijft een ingewikkelde kwestie, waarbij het antwoord niet zwart-wit is. Maar één ding is zeker: zolang er moeders en kinderen op straat staan, moeten we ons afvragen of we wel écht goed bezig zijn.
Reacties