Een samenvatting van mijn gesprek met mijn tech buren




De meeste van jullie hebben waarschijnlijk iets meegekregen van mijn brief aan de bazen van de wereldberoemde techgigant hier in ons eigen kikkerlandje. Ik had zo’n keurige, nette brief geschreven – het soort brief waarvan je denkt dat het in ieder geval een reactie oplevert, al is het maar een kort bedankje. Maar nee, helemaal niets. Geen blijk van ontvangst, geen antwoord, niets. Een complete radiostilte vanuit hun glimmende torens in Veldhoven. Nou ja, dan maar de brief wat aanscherpen en via een landelijke krant versturen. Als ze dan nog niet reageren, weet ik het ook niet meer.


En ja hoor, het werkte. Het heeft even geduurd, maar uiteindelijk kwam er beweging in de zaak. De media manager, of iemand met een soortgelijke titel (ze hebben daar titels in overvloed), had me via een omweg weten te bereiken. Een telefoontje hier, een vriendelijke uitleg daar. Natuurlijk met een flinke laag corporate saus eroverheen gegoten, zoals dat gaat in die kringen. En zo werd ik uiteindelijk uitgenodigd voor een afspraak op het hoofdkantoor in Veldhoven, een locatie die in de volksmond beter bekend staat als Fort Knox, vanwege de strenge beveiliging en de geheimzinnigheid die er omheen hangt.


Afgelopen woensdag was het zover. Zinvol? Tsja, daar kun je over discussiëren. In zekere zin wel, want ik heb ze tenminste in levende lijve gesproken. Maar tegelijkertijd: nee, niet echt. Maar goed, ik was er, netjes op tijd, aangemeld bij de receptie van het fancy hoofdkantoor. Daar liep ik rond in een omgeving vol mensen die allemaal denken dat ze de baas zijn. De receptioniste was waarschijnlijk de enige zonder het woord ‘manager’ in haar functietitel, want iedereen die ik verder zag, leek een of andere managementrol te hebben. En allemaal dragen ze badges om hun nek, want natuurlijk word je op elk moment in de gaten gehouden door verstopte camera’s en allerlei andere elektronische snufjes. Je waant je bijna in een dystopische toekomst, maar nee, dit is gewoon het heden bij deze tech gigant.


Zoals te verwachten viel, werd ik te laat ontvangen. Mijn gesprekspartner? De Global Head Attractive & Inclusive Communities. Wat dat precies inhoudt? Geen idee. Misschien iets met inclusiviteit en gemeenschappen, maar wat ‘attractive’ daar precies mee te maken heeft, ontgaat me volledig. Ik vermoed dat ze er zelf ook geen duidelijk antwoord op zou kunnen geven. Ze begroette me met een beleefde glimlach en we moesten even wachten bij de lift, omdat de ruimte waar ze het gesprek wilde voeren, plotseling bezet bleek te zijn. Tja, je zou denken dat een techgigant hun vergaderruimtes iets beter zou kunnen organiseren, maar blijkbaar niet. Dus stonden we daar, een beetje ongemakkelijk in de gang, totdat ze in haar ooghoek een lege vergaderruimte spotte. Ha, gered door de bel. We konden naar binnen.


De media manager, die ook bij het gesprek aanwezig moest zijn, kwam natuurlijk ook iets later binnengehuppeld. Een beetje zoals je een stagiaire op zijn eerste dag zou verwachten, maar dit was dus de persoon die de communicatie van het bedrijf moest coördineren. Nou ja, iedereen zat er, dus tijd om te beginnen. Nadat we elkaar kort hadden voorgesteld, kwam de eerste vraag: "Wat verwacht u van ons, meneer?" Oh ja, die had ik al zien aankomen. De standaardvraag waarmee ze de bal netjes terugkaatsen. Eigenlijk impliceren ze daarmee dat ik misschien wel iets te veel verwacht van zo’n groot bedrijf. En ja, "wat verwacht u van ons?" – alsof ze werkelijk geen idee hebben waarom ik daar zit.


Nou, het was nochtans vrij duidelijk, dacht ik. Ik had immers een brief geschreven. Een duidelijke brief, gericht aan het bestuur, waarin ik mijn zorgen had geuit over hun impact op de lokale gemeenschap en de buurt waarin ik woon. Maar blijkbaar was de essentie van mijn woorden niet helemaal overgekomen. Of misschien hadden ze de brief wel gelezen, maar gewoon niet begrepen. Begrijpend lezen is immers ook een vaardigheid die je moet leren. Het leek me sterk dat ze werkelijk dachten dat ik als gepensioneerde de oplossingen zou moeten aandragen voor hun problemen. Ik bedoel, ik ben niet de man die betaald wordt om dat soort zaken op te lossen. Of dachten ze soms dat ik met hun expats – die van heinde en verre komen – een rondleiding door de wijk zou moeten gaan geven, hen uitleggen hoe ze hun tuin moeten onderhouden en welke kleur kliko waarvoor bestemd is? Kom nou toch.


Het gesprek verliep ongeveer zoals je zou verwachten. Beleefd luisteren, af en toe een sussend woordje. Maar ondertussen zat mijn gesprekspartner om de tien minuten op haar horloge te kijken. Dat geeft je toch echt het gevoel dat je serieus genomen wordt, nietwaar? Ondertussen werd ik nog vriendelijk verwezen naar een of andere website waar ik "alle laatste informatie" over hun plannen zou kunnen vinden, waaronder de bouw van 15.000 betaalbare woningen. Wat die woningen precies zouden gaan kosten? Geen idee. Ze konden me geen antwoord geven. Maar geloof me, na een beetje onderzoek kwam ik er snel achter: die woningen zijn allesbehalve betaalbaar. Tenzij je natuurlijk voor dit bedrijf  werkt en een vorstelijk salaris opstrijkt.


En dan was er nog het prachtige detail van mijn oorspronkelijke e-mail. Waarom niemand daarop had gereageerd? Nou, blijkbaar had ik een intern e-mailadres gebruikt dat nergens op hun website te vinden was. Oh, wat toevallig. Hoe zou ik toch ooit aan dat adres zijn gekomen? Maar goed, na thuiskomst besloot ik een schermafdruk van dat e-mailadres te sturen: corpcom@xxx.com. Binnen drie minuten had ik een reactie terug. Ik stel me zo voor dat ze met het schaamrood op de kaken zaten, zich realiserend dat ze geen enkel idee hadden hoe hun eigen communicatiekanalen werkten. Tja, ‘snappen’ lijkt een werkwoord dat ze bij dit bedrijf  niet helemaal onder de knie hebben.


Het hele gebeuren heeft me weer een les geleerd over grote bedrijven. Ze lijken zoveel te weten, zoveel controle te hebben. Maar als je even door de façade van corporate jargon en management-titels heen prikt, ontdek je dat er aan de basis een grote kloof zit tussen wat ze pretenderen te zijn en wat ze werkelijk doen. Natuurlijk, dit bedrijf  is een van de grootste spelers op technologisch gebied. Ze leveren prestaties waar je u tegen zegt. Maar als het aankomt op simpele menselijke communicatie en betrokkenheid met de gemeenschap, dan is het alsof ze in een compleet andere wereld leven. Een wereld waarin het persoonlijke en het sociale ondergeschikt zijn aan efficiëntie en winst. En als je dan als betrokken buurman iets wilt aankaarten, krijg je een beleefd knikje en een verwijzing naar een website. Bedankt voor uw tijd, meneer, maar wij gaan weer verder met het oplossen van de problemen van de wereld. Of toch in ieder geval met het doen alsof.


Zo, lieve lezers, dat was mijn avontuur met mijn buurman. Een bedrijf dat prat gaat op innovatie, maar als het op menselijke interactie aankomt, ergens in de vorige eeuw is blijven steken. Als je het mij vraagt, mogen ze gerust hun koffers pakken en naar een ander continent verhuizen. Misschien begrijpen ze het daar beter.


Reacties

Populaire posts van deze blog

De Glorieuze Rentree van het Natlab: Een Komedie in Eén Bedrijf

De Teleurstelling van Eindhovense Cappuccino's: Een Rommelig Brouwsel van Teleurstellingen

"Marteltherapie in het Dorpsparadijs: De Rust en Pijn van Westerhoven"